SKD, BLT
Door: Stef
Blijf op de hoogte en volg Stef
13 Oktober 2010 | Pakistan, Skārdu
De weg uit Gilgit naar Skardu was één van de meest spectaculaire die ik in Pakistan heb gezien, ook was het waarschijnlijk de gevaarlijkste. Grotendeels geasfalteerd en in relatief goede staat, duurde het alsnog ruim 8 uur om de 170 kilometer te overbruggen. De voornaamste reden: de weg was op sommige plaatsen zo smal dat zelfs het kleine minibusje gevaarlijk dicht bij de afgrond kwam. In sommige gevallen zou een stuurfout misschien kleine menselijke schade opleveren, maar op de meeste andere plekken resulteerde één verkeerde beweging in een gegarandeerd einde voor alle passagiers. De af en toe woeste (maar in dit seizoen relatief kalme) Indus rivier wachtte 200 meter lager. Onderweg kwamen we drie ongelukken tegen, twee vrachtwagens waren te water geraakt, en één chauffeur had de macht over het stuur van zijn jeep verloren, zo werd me verteld. Van alle drie was op t moment van voorbijrijden geen spoor meer te bekennen.
De laatste twee uur reden we door het donker, wat aan de ene kant prettig was, maar het aan de andere kant nog wat riskanter maakte. Een steen die een verkeerde schaduw wierp, een inschattingsfout van de wat oudere chauffeur, de klap zou niet minder hard zijn dan bij daglicht. Gelukkig ging alles goed, zo vond ook de man die naast me zat, een functionaris van een Pakistaanse NGO die naar Skardu was gekomen om een aantal projecten te bekijken die met microkrediet waren gefinancierd. Op het laatste moment was zijn jeep ‘in beslag genomen’ door het leger (iets dat vrij normaal schijnt te zijn, zeker dit jaar met alle problemen waarin Pakistan verkeert) en moest hij, in pak met stropdas, in het volle busje plaatsnemen. De paracetamol die ik hem onderweg gaf, had blijkbaar weinig effect gehad, versuft stapte de man na afloop van de rit uit. Ik was vooral blij dat we veilig waren aangekomen, een plaats aan het raam is meestal een voorrecht, maar in dit geval een ware beproeving. Toegegeven, het was wel spectaculair.
Na een snelle hap in een leeg restaurant ging ik onder zeil in het eerste het beste hotelletje dat ik kon vinden. Het werd een onrustige nacht en de volgende ochtend werd ik wakker met een hele vervelende keelpijn. Normaal gesproken geen probleem maar toen ik later op de dag begon te ‘gloeien’ dacht ik logischerwijs direct aan koorts, en dat is nooit een goed teken. Voor de zekerheid (met India twee jaar geleden in het achterhoofd) ging ik naar een dokter, waar ik tussen de lokalen werd nagekeken. Geen koorts, wel een keelontsteking, of iets in die richting als ik t goed begreep, een opluchting dus. Ik kreeg een pakket pillen mee dat blijkbaar wonderen deed, de volgende dag was ik een stuk fitter en kreeg ik weer zin om iets te gaan ondernemen.
Vanuit een goed hotel, waar ik voor minder dan 5 euro een prachtige kamer heb, ben ik een dag naar een historisch fort gelopen waar je het plaatsje en de omgeving kunt zien, en bracht ik wat tijd door aan de Indus rivier. Op een andere dag ging ik met een gehuurde jeep richting een meer waar in de buurt een groot resort gelegen is. Dat laatste was niet veel om te zien maar het meer zelf, Kachura genaamd, was prachtig. Nog een stuk interessanter werd de terugweg, die ongepland en onverwacht eindigde in een dollemansrit. Bij het meer vond ik al dat er een flinke wind was opgestoken, maar toen we de rustige omgeving, beschut tussen de bergen en bomen, verlieten en richting de hoofdweg reden, zag ik de eerste signalen van een grote storm die op komst was. Behalve het water dat via de Indus uit de bergen stroomt, kenmerkt de rivierbedding zich voornamelijk door uitgestrekte zandduinen. Met de relatieve droogte in deze tijd van het jaar is een klein zuchtje wind al voldoende om veel zand op te doen stuiven. Naïef genoeg vroeg ik de chauffeur (eveneens de hoteleigenaar) of we konden stoppen voor een paar foto’s, het zag er schitterend en mysterieus uit. Grove, donkerbruine bergen met in de rivierbedding een lichtbruin lint dat steeds langer werd. Plotseling voelde ik de harde windvlaag in mijn gezicht en vrijwel meteen besefte ik wat dit betekende, het lint veranderde in een zandstorm die recht op ons en de halfopen jeep afkwam. Er was geen tijd te verliezen. Wat volgde was een race tegen de klok, zo voelde het tenminste. Op een gegeven moment zag je de stof- en zandwolk, inmiddels gegroeid tot een hoogte van 150-200 meter, richting Skardu trekken, en vroeg ik me af wat er zou gebeuren mochten we daar midden in terecht komen. Gelukkig kwam ik daar niet achter en bereikte we op tijd de relatieve beschutting van het plaatsje (dat, in relatie tot de rivier, achter een kleine berg schuil gaat). Flarden van de storm arriveerden een paar minuten later, gedempt door de berg, maar genoeg om het restant van de dag binnen door te brengen.
Gisterenochtend vroeg zat ik in een busje naar de laatste plaats voor de Indiase grens in dit gedeelte van Pakistan. Het dorp, Khaplu genaamd, ligt op de kaart op een steenworp afstand van aartsrivaal India, maar daar is in de rustige sfeer en de vriendelijkheid van de mensen weinig van te merken. Wat wel duidelijk was, is dat het toeristenseizoen (voor zover daar überhaupt sprake van was dit jaar) op zijn einde is gelopen. Het is te koud voor lange bergtochten (iets dat ik toch al niet van plan was) en de spaarzame hotels in Khaplu konden alleen nog teren op een paar lokale gasten. Bij gebrek aan een alternatief belandde ik in een goedkoop hotel waar de kamers en bedden smerig waren, maar het eten fantastisch, simpel maar vers. De rest van de dag liep ik rustig rond in het dorp en langs de rivier en probeerde ik een mooi uitzicht op de achterliggende bergen te krijgen. Dat laatste lukte helaas niet, daarvoor zou je nog een aantal dagen moeten lopen of rijden, tijd en moeite die ik niet meer wilde besteden. De avond bracht ik door in het koude aangrenzende restaurant, af en toe, wanneer de electriciteit het toeliet, kijkend naar het continu herhaald wordende Pakistaanse nieuws. Na een aantal koppen thee van de overige vijf hotelgasten, waarvan er één een paar woorden Engels sprak, besloot ik de rest van de avond lezend door te brengen in de hotelkamer. Met een zaklamp, uiteraard. Waar stroom in eerdere plaatsen vaak uitviel door problemen met het electriciteitsnetwerk was dit dorp gewoonweg te klein en te ver verwijderd van de ‘bewoonde wereld’ om aanspraak te maken op een enigszins constante en betrouwbare stroomtoevoer.
Het is half 9, de temperatuur buiten zakt langzaam richting het vriespunt, en als het goed is, wordt dit de laatste nacht die ik in Noord Pakistan door zal brengen. Morgen stap ik rond het middaguur in een vliegtuig naar de hoofdstad van het land, Islamabad. Naar huis ga ik (nog) niet, maar het hoofdstuk propvolle busjes, gevaarlijke en beroerde wegen, prachtige bergen en vriendelijke dorpelingen laat ik voorlopig even achter me. In feite sla ik op deze manier een stuk van de KKH over maar eerlijk gezegd ben ik daar niet rouwig om. Naar Islamabad per bus vanuit Skardu zou 8 uur over dezelfde smalle weg betekenen (maar dit keer in één van de grote bussen, die hier wonderbaarlijk genoeg ook overheen worden gestuurd), en hierna begint de echte ‘ellende’. De overstromingen hebben ongeveer vanaf Gilgit naar beneden hun sporen nagelaten, de route die normaal gesproken in 12 tot 14 uur zou nu het dubbele van die tijd in beslag nemen. Verder heb ik het mooiste gedeelte er qua bergen en natuurlijke omgeving op zitten, dus is dit een mooie manier om deze meer dan 30 uur durende rit te omzeilen. De laatste twijfel die ik had, werd weg genomen toen ik hoorde hoe spectaculair het uitzicht kan zijn vanuit het vliegtuig, dat over het Karakoram gebergte naar de hoofdstad vliegt. En nu maar hopen op helder weer en een stoel aan het raam, in sha’ Allah.
(Dit bericht is geschreven op 12 oktober in Skardu, Baltistan)
-
13 Oktober 2010 - 11:36
Wesley:
Fantastische foto's en verhaal weer Stef! -
13 Oktober 2010 - 17:34
Michiel:
Wow Stef, je staat iedere keer middenin een Bob Ross-landschap! En ik maar denken dat dat in het echt niet kan bestaan ;)
Gaaf, geniet er nog even van! -
13 Oktober 2010 - 20:39
Suus:
HA Stef, wat een adembenemende foto's, wat een fantastisch landschap, en wat een prachtig beschrijving van waar je bent. Dit is national geographic plus,
wat zie je een prachtige dingen en wat weet je ze goed te vangen.Zitten wij maar hier in onze saaie kantoortjes ! Heerlijk om zo mee te kunnen reizen, groeten !!! -
15 Oktober 2010 - 08:34
Peter:
Inderdaad schitterende foto,s Stef, Ik hoop met jou dat je kan genieten van de vliegrit.
een goede tijd in Islamabad gewenst,de nog jonge stad, dat zal ook zeker weer een beleving zijn,
take care
-
18 Oktober 2010 - 14:27
Nico En Cock:
En dat vrachtwagentje zouden we zelf wel willen hebben !!! -
22 Oktober 2010 - 07:20
Gijs:
Wat een geweldig mooie foto's, van het mooie maar bizarre land. Geniet er van!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley