Tibet, ogenschijnlijk
Door: Stef
Blijf op de hoogte en volg Stef
29 Augustus 2010 | China, Xining
De hoestbuien blijven komen en af en toe zie ik geen hand voor ogen, toch moet ik voorzichtig zeggen dat het de goede kant op lijkt te gaan. Dat was een paar dagen geleden dus wel anders. Als ik terug kijk, is het niet zo moeilijk te raden waar dit alles vandaan komt. Maandenlang verbleef ik in heet, vochtig weer, in grote steden als Hong Kong, Chongqing, en Guangzhou, en daarvoor uiteraard Qingdao. Toen ik in Xiahe, één van de Tibetaanse plaatsen die ik wilde bezoeken, aankwam, was het een stuk koeler, een graad of twintig waarschijnlijk, maar 's nachts ging de temperatuur richting het vriespunt, het dorp ligt op 3000 meter hoogte en de lucht is ook vrij droog. Allemaal geen probleem, maar de eerstvolgende ochtend trok ik er op uit, rond half 7, het was hooguit een paar graden boven nul, snijdend koud, en ik vond het nodig anderhalf uur op een berg te gaan staan om over het Labrang klooster uit te kijken, in een t shirt met korte broek. Dat is vragen om problemen lijkt me. De volgende dag was ik bovendien te vinden in een ijskoude, vochtige grot wat de situatie niet beter zal hebben gemaakt.
Voor ik in Xiahe aankwam, was er eerst nog een twintig urige treinreis te 'verwerken', vanuit het regenachtige Chengdu naar het kurkdroge Lanzhou. Met Chinees gezelschap, dit keer een grappig ventje van 13 dat bijna net zo lang was als ik, een groepje arbeiders uit Xining, een paar moeders met kinderen, en hier en daar een paar Chinese toeristen, was dit redelijk uit te houden. De trein vertrok iets na twaalven en ploegde door vlak landschap rondom Chengdu en een bergachtige omgeving in Noord Sichuan en een gedeelte van de Shaanxi provincie richting het woestijnachtige Gansu. Onderweg waren kleine dorpjes te zien, af en toe een middelgrote stad, en hier en daar een grauwe, grijze fabriek (die ik graag een keer van dichtbij had willen zien, maar daarvoor had ik dus echt een motor nodig gehad). Bij aankomst in Lanzhou kreeg ik al snel het gevoel dat ik daar weinig te zoeken had, de stad leek erg groot en moeilijk 'behapbaar' in een aantal dagen, en eigenlijk was er ook weinig interessants te zien. Ik besloot daarom in één keer door te gaan naar Xiahe, als er tenminste bussen zouden rijden. Dat laatste was het geval maar de eerstvolgende bus zou pas halverwege de middag vertrekken, wat me een korte stopover van een uur of 3-4 in Lanzhou gaf. Ik dacht er aan een boek te gaan lezen maar vond dit eigenlijk wat zonde van de tijd dus vijf minuten later zat ik achter op een motor richting de Gele Rivier die door de stad stroomt. Interessanter vond ik eerlijk gezegd een kernreactor die ik bij binnenkomst in Lanzhou had gezien en ik besloot per taxi daarheen te rijden, de chauffeur met een tekening uitleggend waar ik heen wilde. Inderdaad had ik het 'geluk' dat je er bijna binnen kon lopen, en het in ieder geval van dichtbij kon zien (en filmen). Ik liep een naastgelegen flatgebouw in en kreeg uiteindelijk ook nog een uitzicht over de twee reactoren, wel nadat ik op de 31e verdieping over een berg dozen en door een miniscuul raampje moest klimmen.
Xiahe was een mooi plaatsje, wat weinig veranderd was vergeleken met vijf jaar geleden. Het Labrang klooster (het grootste buiten Tibet zelf) was nog steeds intact, de Chinese wijk was misschien iets groter geworden, en overal werd nog steeds (of opnieuw) aan de weg gewerkt. Zoals gezegd liep ik een halve ochtend rond op een berg, maar uiteraard struinde ik ook door het klooster, waar ik af en toe een groepje monniken begroette, en me verbaasde over de continue stroom pelgrims die uit alle windstreken neergedaald waren om hun rituelen uit te oefenen. Blijkbaar was het de bedoeling dat buitenlanders en toeristen 'begeleid' werden door een gids maar omdat ik van de andere kant was binnen gekomen heb ik hier weinig van meegekregen (gelukkig maar). Alles leek wel een stuk strenger wat alles te maken zal hebben met de opstanden in Tibet en de omliggende provincies twee jaar geleden. Interessant genoeg raakte ik 'in gesprek' met een jonge monnik die me op zijn mobiele telefoon een filmpje liet zien van demonstraties in het klooster in 2008. Verder werd ik op een andere dag door een monnik uitgenodigd om wat te drinken, of eigenlijk meer om foto's te maken van een boek dat hij me graag wilde laten zien. Hierin stonden foto's van de Dalai Lama in jongere jaren, andere belangrijke figuren uit de Tibetaanse wereld, en hier en daar een afbeelding van Mao. Voordat ik binnen werd gevraagd stuurde hij trouwens eerst twee andere monniken op pad, ik neem aan om te polsen of de 'kust veilig was'. Ook in dit klooster schijnen er 'spionnen' werkzaam te zijn, die rapporteren aan de lokale Chinese regering. In veel gevallen zijn de monniken dus erg behoedzaam als het om delicate kwesties gaat, waarvan de Dalai Lama wellicht het meest sprekende voorbeeld is. Ik sprak kort een Duits meisje dat Tibetaans studeert en zij vertelde me dat er nog steeds, met regelmaat, monniken en Tibetanen worden opgepakt, mysterieus verdwijnen, en/of in gevangenissen belanden waar ze op verschrikkelijke manieren gemarteld worden. Het zet je aan het denken.
Iets anders dat je achter je oren doet krabben, was dat ook in Xiahe overal nieuwe gebouwen neergezet werden, de hoofdstraat compleet omgeploegd was, en oudere, klassieke huizen gesloopt werden. Een paar keer liep ik door de rest van het dorp en de hoeveelheid stof die je tijdens zo'n wandeling inademde, was overweldigend. Ik sprak (uiteraard kort aangezien ik een 'gesprek' in het Chinees voor hooguit 10 minuten kan volhouden) met een paar jonge arbeiders die, verbazingwekkend genoeg, het drievoudige verdienden van de migranten in Qingdao die vergelijkbaar werk deden, en begon op een gegeven moment wat foto's te maken met mijn videocamera (verrassend goede kwaliteit). Verder at ik een avond met een groep aardige Belgische dames op leeftijd, ging ik met twee Engelsen een halve dag op pad met een auto, en sprak ik met wat andere buitenlanders, die hier dus in relatief grote getalen aanwezig waren.
Met een kwakkelende gezondheid stapte ik eergisteren in een bus naar een plaatsje dat Tongren heet, en net als 5 jaar geleden vond ik dit zo teleurstellend dat ik vanuit daar meteen door ging naar Xining, een stad waar veel Hui moslims wonen. De omgeving onderweg was wel schitterend, het landschap veranderde van groene heuvels waar nomaden grote groepen geiten, schapen, en yaks lieten grazen, in droge, harde bergen die langzaam vlakker werden naarmate de bus Xining naderde.
Gisteren heb ik niets anders gedaan dan op bed gelegen, zo nu en dan wat op internet gekeken, af en toe de kamer verlaten om wat te eten, en de spaarzame kleren die ik heb gewassen. Ik ben bang dat vandaag eenzelfde soort dag gaat worden, hoe weinig zin ik daar ook in heb. Wel heb ik wat rustiger na kunnen denken over het eventuele vervolg van deze reis. Sinds het begin van de overstromingen probeer ik de situatie in Pakistan in de gaten te houden en het lijkt van kwaad tot erger te gaan. Als het om Pakistan gaat, is de berichtgeving in Westerse media vaak eenzijdig en daarom wellicht niet altijd even betrouwbaar (wat ook één van de redenen was daar heen te gaan), maar dat verhaal gaat in dit geval niet op. Meer dan 1/5e van het land is getroffen door de overstromingen, op het moment wordt het zuiden bedreigd door het water dat langzaam uit het noorden en midden wegsijpelt, tot nu toe zijn 1600 doden geteld (een cijfer dat ongetwijfeld zal stijgen), in sommige plaatsen zijn hongersnoden uitgebroken, mensen zijn op de vlucht geslagen, en tegelijkertijd is er de dreiging van de Taliban die het op Westerse hulpverleners voorzien schijnt te hebben. Het is ongelooflijk hoe één land door zoveel problemen getroffen kan worden. Een instabiele regering, de moord op Benazir Bhutto, enorme aardbevingen een aantal jaar terug, seculier geweld, nu overstromingen, en altijd een beschuldigende, of tenminste veroordelende vinger van het Westen en India, en dan heb ik het nog niet eens over de middellange geschiedenis. Het land is één van de armste ter wereld en de mensen die er leven verdienen beter. Graag had ik dit land en de mensen met eigen ogen willen bekijken maar ik moet toch toegeven dat het op dit moment waarschijnlijk te gevaarlijk is om heen te gaan.
Het is inmiddels 11 uur in de ochtend en ik weet niet goed wat te doen. Misschien dat ik zo rustig wat rond ga lopen in de buurt, of anders misschien per taxi naar het treinstation ga om te kijken welke treinen ik eventueel in kan gaan stappen over een paar dagen. De bedoeling is nog steeds om richting de Xinjiang provincie te gaan, maar er bestaat nog wat twijfel of ik wellicht naar zuid Shanxi zou moeten gaan, om daar een plaats of 2-3 te bekijken. Dat laatste heeft vooral te maken met mijn, letterlijk ongezonde, interesse in Chinese koolmijnen waar ik jullie niet mee zal vervelen.
Tot een volgend bericht, hopelijk niet meer uit Xining.
-
29 Augustus 2010 - 08:49
Eric:
Dankzij het tijdsverschil staat er dat je dit verslag over 29 minuten gaat posten :)
Hoewel we in NL ook onophoudelijk in de regen zitten, in Pakistan voltrekt zich inderdaad een enorme ramp. Er zijn al inzamelingsacties gehouden vergelijkbaar met de Tsunami 2004.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley