Van bakker tot bazaar
Blijf op de hoogte en volg Stef
06 Juni 2013 | Oezbekistan, Samarkand
Ik kwam terug van een korte rit met een lokale bus naar een ‘marshrutki’ station, dat eigenlijk meer als taxi standplaats fungeerde. Na vruchteloze onderhandelingen met diverse chauffeurs over een acceptabele prijs naar de noordelijke grens met Tajikistan liep ik langs het ‘Afrosiyab’ terug naar Siyob, de grootste bazaar van Samarkand en omstreken, waar alles dat onder de Oezbeekse zon rijpt en groeit, te vinden is. Terwijl ik vaker de nieuwe camera meeneem (die ik uit voorzorg gekocht had, omdat de oude in Japan al kuren begon te vertonen), vind ik het af en toe prettig om de vertrouwde Sony te gebruiken, waarvan ik weet dat de beeldkwaliteit goed is, en waarmee ik kan lezen en schrijven (nou ja, filmen natuurlijk).
Bij het derde beeld, dat meer een soort ‘verplicht’ overzichtsshot was van de ruïnes van het oude, enigszins desolate Samarkand, begon de camera te haperen. De melding ‘Gegevens worden hersteld’ had ik al een aantal keer eerder gezien, gevolgd door het verdwijnen van de laatste gemaakte shots, maar nu 'bevroor' het LCD scherm. Ik voelde de figuurlijke bui al hangen. Een kilometer verder, de zinderende woestijnzon trotserend, waagde ik nog een vertwijfelde poging, maar zonder resultaat. De geplande ochtend over de prachtige, kleurrijke bazaar verruilde ik ongewild voor een ‘culinaire’ ronde langs stalletjes waar Chinees aandoende dumplings, stereotypische (maar overheerlijke) shashlyk kebabs, en de nationale Oezbeekse trots, ‘plov’ en ‘laghman’ verkocht werden. In plaats van een geheugenkaart vol met beelden kwam ik terug in het guesthouse met zakken verse abrikozen, kersen, zoete nougat, en gedroogde pruimen gevuld met walnoten. Terwijl ik dit verslag schrijf, en tevergeefs eerder gemaakte beelden probeer te kopiëren naar een harddrive (‘40854 dagen resterend’ is niet bepaald hoopgevend), kan ik bevestigen dat alle genoemde producten in meer of mindere mate een verslavende werking met zich meebrengen. Wees dus gewaarschuwd, mocht je je ooit in deze contreien bevinden.
Na de duizelingwekkende rit door Turkmenistan is de reis in buurland Oezbekistan weer in een rustiger vaarwater terecht gekomen. De term vaarwater moet in dit geval niet al te letterlijk genomen worden, met temperaturen die de veertig graden naderen, en een zonkracht die voor het gevoel onmeetbaar lijkt. Bij aankomst in de eerste plaats, Bukhara, was niet alleen de woestijnhitte, maar ook het aantal toeristen iets waar ik even aan moest wennen. Dit is samen met Samarkand het epicentrum van de Oezbeekse toeristensector, en voor veel reizigers, van alle rangen, standen en leeftijden, het hoogtepunt van een reis langs de Zijden Route, waar de kameelkaravanen zijn vervangen door grote, witte toerbussen, en de handelswaar per Kamas vervoerd wordt, vanuit China, Iran of Turkije.
In tegenstelling tot veel andere plaatsen in de wereld, waar de schaduwkant van toerisme al snel de kop opsteekt en zijn tol eist, lijken de Oezbeken in staat om alles met een grote glimlach te ontvangen. Op iedere hoek van de straat word je begroet met een welgemeende ‘salom alaykhum’, een vriendelijke knikje, of een stevige handdruk. De guesthouses worden vooral gerund door grote families, en zijn het perfecte alternatief voor sombere, eentonige en onpersoonlijke oude Soviet hotels. De kamers zijn uitstekend voor de prijs die gevraagd wordt, de mensen veelal behulpzaam en het ontbijt is iedere keer weer een genot, als beloning voor een vroege ochtendwandeling of als start van een nieuwe, vaak weer zonovergoten dag. Daarnaast hoor je verhalen van medereizigers, mensen die op weg zijn naar het oosten, of juist terug gaan naar Europa, na vaak ellenlange omzwervingen door Azië, per motor, auto, openbaar vervoer en zelfs het stalen ros. Zo sprak ik onder meer een Nederlandse jongen die van Xi’an terug naar Nederland fietst, voor een indrukwekkend doel. Meer hierover kun je lezen op zijn website: www.longestbreath.com
Hoewel de toeristensector inderdaad goed gemanaged wordt, en voor buitenlanders een uitnodigend visitekaartje is, heeft Oezbekistan natuurlijk veel meer gezichten dan de schitterende mausolea, historische forten, en adembenemende uitzichten vanuit eeuwenoude minaretten. Corruptie is diep geworteld in het staatsapparaat, iets waar ik als tijdelijke bezoeker slechts een glimp van opvang, maar af en toe op kleine schaal mee in aanraking kom. De huidige president Karimov heeft vanaf begin jaren negentig, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, de touwtjes strak in handen, en Oezbekistan is net als Turkmenistan één van de minst ontwikkelde landen ter wereld als het aankomt op persvrijheid.
Waar de banden met het Westen in het nieuwe millennium langzaam verbeterden, en na 11 september in financieel opzicht een vlucht namen, is de situatie sinds 2005 radicaal veranderd. Hoewel Oezbekistan voor zowel Europa, de VS, China als Rusland een strategisch zeer belangrijke positie inneemt (tegen de grens met Afghanistan, en als doorvoerland van pijpleidingen naar China), bracht een bloedig neergeslagen opstand in Andijon veel Westerse regeringen in ernstige verlegenheid. Nadat een aantal lokale zakenmensen was gearresteerd omdat ze lid waren van een verboden islamitische organisatie werd de gevangenis waarin zij vastzaten bestormd door hun ‘handlangers’. Tijdens een vreedzame demonstratie die hierop volgde, reageerden politie en het leger met harde hand, resulterend in een dodental dat volgens verschillende schattingen varieert van 155 tot 1000. Sindsdien is de grip op een aantal islamitische groeperingen in het land verstevigd, en zijn kritische Westerse NGO’s en journalisten niet langer welkom.
Toeristen zijn dat natuurlijk wel, en zorgen voor een grote bron van inkomsten, naast de financiële steun van diverse regeringen, en de katoenindustrie (één van de belangrijkste sectoren van de Oezbeekse economie, waar trouwens ook een groot aantal mensenrechtelijke vraagtekens bij geplaatst wordt, waarover ik niet verder zal schrijven bij gebrek aan kennis). Toch wordt het ook de toeristen soms moeilijker gemaakt dan nodig. Zo is het mooiste uitkijkpunt over de oude stad van Bukhara ‘uit veiligheidsoverwegingen’ gesloten, en was de enige manier om daar toch te komen via een muurtje achter de toiletten van een museum. Vlak voor sluitingstijd besloot ik een poging te wagen, met succes. Twee uur lang keek ik uit over de blauwe koepels van de Kalon moskee. Op de terugweg sloop ik langs de gebouwen en schrok me wezenloos toen ik een enorme hond rond zag rondbanjeren, een waakhond die blijkbaar na sluitingstijd losgelaten wordt om ongewilde nachtelijke bezoekers buiten te houden. Ik liep zo snel en onopvallend mogelijk de andere kant op, om uiteindelijk via een steile helling zonder kleerscheuren de inmiddels verlaten bazaar te bereiken. De volgende dag ging ik nog een keer polshoogte nemen, en nu bleek het mogelijk de lokale politieagent met een klein bedrag zo ver te krijgen de hond aan de ketting te houden zodat ik (samen met een Oostenrijker) nog een paar foto’s kon nemen. Dit bleek een succesvolle strategie die zich een aantal keer, zoals bijvoorbeeld eergisteren in Samarkand, zou herhalen.
Minder plezierig was een poging een zonsopgang te filmen in Khiva. Nadat ik in het donker een uitzichtpunt bereikt had, het langzaam lichter werd, en de zon eindelijk tevoorschijn kwam, werd ik plotseling verrast door een hoop geschreeuw. Drie politieagenten gebaarden dat ik zo snel mogelijk naar beneden moest komen, en oogden niet bepaald welwillend om deze dwaze westerling zonder slag of stoot (of waarschijnlijker, hoge boete) te laten gaan. Ze waren vooral geïnteresseerd in de manier waarop ik bij het uitkijkpunt was gekomen, en bleven naar een deur wijzen met een groot slot eromheen. Ik probeerde zo onnozel mogelijk te antwoorden dat ik via een stadsmuur was gekomen, wat na een uur overleg gelukkig als aannemelijke uitleg werd geaccepteerd.
Toch zijn de meeste politieagenten, net zoals de grote meerderheid van de Oezbeken die ik ben tegengekomen, vooral geïnteresseerd in wat buitenlanders hier brengt. In de metro van Tashkent werden mijn paspoort en dagrugzak bij iedere trip gecontroleerd, maar toen ik met de zware bepakking per metro richting treinstation ging, was alleen een snelle blik in mijn paspoort voldoende. Blijkbaar waren de agenten vooral nieuwsgierig naar de verschillende visa en stempels in het paspoort (en konden ze de Turkmeense exit stempel niet vertalen).
Waar je ook gaat, je ontkomt niet aan een spervuur van standaardvragen, die voornamelijk in het Russisch gesteld worden. Hoe oud ben je, waar kom je vandaan, ben je getrouwd en heb je kinderen (en waarom niet), en wat kost die camera die je in je hand hebt, dollars wisselen? Hoewel de Oezbeekse som, de munteenheid van het land, een officiële dagkoers heeft, wordt vrijwel al het buitenlandse geld op de zwarte markt gewisseld, tegen een veel aantrekkelijkere koers. Dit gebeurt vooral op de bazaar, maar in de praktijk kan iedereen dollars (en vaak ook euro’s) omzetten in de nationale som. Zo kreeg ik mijn eerste pak geld toegestopt door de eigenaar van een guesthouse waar ik verbleef, een boekwerk aan papier (honderd euro is ongeveer 350 duizend som, als je flink weet te onderhandelen, en het grootste biljet in omloop is een briefje van duizend som). Een extra rugzak om het geld te dragen, zou in dit land geen overbodige luxe zijn.
De twee weken die ik in Oezbekistan heb doorgebracht zijn erg snel gegaan, zonder dat ik het gevoel heb dat ik ben uitgekeken. Integendeel, hoe langer ik hier ben, hoe interessanter het begint te worden. Toch sta ik op het punt om alweer naar het volgende land te gaan, Tajikistan, om daar opnieuw de bergen in te trekken. Naast de toeristische trekpleisters (die met recht op de voorpagina van ieder reismagazine gezet mogen worden) zijn vooral de bazaars en de mensen zelf erg gaaf geweest. Hoewel het soms vermoeiend is om steeds weer dezelfde vragen te beantwoorden (zeker als je in een bazaar iets probeert te filmen, en mensen continu in beeld gaan staan, of anderen erop wijzen dat ze worden gefilmd), zal de Oezbeekse lach me het meest bijblijven.
Wat ik verder nog gedaan heb? Veel kebab gegeten, een lange reis in een nachttrein gemaakt, mijn visum voor Tajikistan in één dag aangevraagd en opgehaald bij de ambassade in Tashkent (een wonder, gezien de rampverhalen over deze ambassade die op internet de ronde doen), in een lange afstandstaxi gezeten die met 145 kilometer per uur over vreselijke wegen denderde (zonder riem uiteraard, want dan beledig je de chauffeur), een aantal reizigers tegengekomen die in Baku voor dezelfde dilemma’s als ik stonden, uitgenodigd bij een lokale bruiloft (waar niet de bruid, maar de wodka, centraal leek te staan, ondanks alle aanwezige moslimhoedjes), een drietal verzoeken van lokale vaders te trouwen met hun dochters maar beleefd afgeslagen, een Russisch Orthodoxe kerk bezocht, gelachen met een dove schoenmaker (met wie ik beter kon communiceren dan de gemiddelde Oezbeek), om 5 uur ’s ochtends bovenin een minaret tevergeefs een zonsopgang geprobeerd te filmen, een ochtend met lokale bakkers doorgebracht, tijdens het vrijdaggebed in de hoek van de grootste moskee in Tashkent gezeten, vanuit een ziekenhuis een overzichtsshot gemaakt van het Registan complex (hét icoon van de Zijden Route), genoten van het verse, lokale fruit dat overal te koop is. Natuurlijk waren er ook mindere dagen, vooral door een combinatie van een kleine voedselvergiftiging en urenlang onbeschermd door de brandende zon lopen, op zoek naar beelden die er niet waren.
Overmorgen ga ik, met een werkende camera minder, proberen de grens met Tajikistan te bereiken, waarschijnlijk via ‘Oybek’, ten noordoosten van Samarkand. De dichtstbijzijnde grenspost (op steenworp afstand) is helaas gesloten voor buitenlanders, en de andere optie is een rit naar het zuiden. Omdat ik nog wel iets meer van Tajikistan wil zien dan ‘alleen’ de hoofdstad en hopelijk de Pamir Highway probeer ik via het noordoosten te gaan, om dan in een soort lus uiteindelijk naar Kyrgizië te reizen. Hoewel minder van toepassing in Oezbekistan dan ik had verwacht, Insha’Allah.
-
06 Juni 2013 - 19:54
Lia En Jan:
Jeetje Sjef wat een ervaringen,neemt niemand je meer af, goed hoor -
07 Juni 2013 - 10:32
Marian Gielens:
prachtig reisverslag weer. wij wensen je vanuit koog a,d,zaan nog een mooie reis toe,
groetjes rien en marian
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley